Monday, May 20, 2013

II Situatie op Kadasterkaart van 1832 "Willem Klaasz Roozendaal" Willem Roozendaal (ca. 1836) bezat volgens het kadaster uit 1832, huis, erve en tuin nr. B 270 en 271. Dit had hij in 1802 gekocht voor f 373.13.-- van Mietje Willemse Hogeboom, de weduwe van Willem Jansz de Gooijer. Inclusief de hoge bijkomende kosten betaalde hij f 391.13.-- De belendende buren waren Lammert de Zaaijer ten noordwesten en de gemeene weg ten zuidoosten. In de kohieren nr. 319 en 320 staat bij No 67 de koper Roozendaal en de verkoper de weduwe Willem Jansz de Gooijer. De voorgaande eigenaar was Willem de Gooijer's eerste schoonvader, Jan Gijsbertsz Kramer. Het verpondingsbedrag was onveranderd f 1. 8.-- (een gulden, 8 stuivers, 0 penningen) De huurwaarde bedroeg dus 12 x f 1,40 = f 16,80 voor een verkoopwarde van f 373,65. Het pand No 59, dat dezelfde Willem de gooijer kocht van de schout George Brachet, had in beide kohieren een huurwaarde van f 19,20. De verkoopprijs bedroeg in 1776 en 1796, resp. f 403.- en f 405. 5.--. Uit de verkopingen van No 67 en No 59 uit 1802 en 1796 blijkt, dat de huurwaarde ca. 4,5 % van de verkoopwaarde was. Kohier nr. 320 geeft voor de Blaricummers aan als huurwaarde: het hoogst f 19,80 en het laagst f 10,20. Alleen de molen was f 90.- in 1732. |